Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heiden heidenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de heidenm

  1. mensen die geen jood of christen zijn
  2. (verouderd) zigeuner
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de heidenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hei
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord heide
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
heien

heiden

  1. meervoud verleden tijd van heien
    • Wij heiden. 
    • Jullie heiden. 
    • Zij heiden. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen