Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·de·brand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heidebrand heidebranden
verkleinwoord heidebrandje heidebrandjes

Zelfstandig naamwoord

de heidebrandm

  1. brand van een heideveld
     Laarzen, een lange broek, jas, helm en ook nog een masker: niet de ideale kleding voor een dag met 30 graden Celsius. Maar brandweermensen kunnen niet anders. Volledig ingepakt probeerden brandweerlieden gistermiddag een heidebrand op de Veluwe bij Otterlo de kop in te drukken.[2]
     Helemaal ingepakt moeten brandweerlieden bij de Veluwe aan de bak: een heidebrand moet de kop in worden gedrukt. Een warme klus.[3]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Hitte en droogte: kwaliteit natuurwater verslechtert en hondenpootjes verbranden” (Woensdag 25 juli 2018, 08:54), NOS
  3.   Weblink bron “'Het is echt ontiegelijk heet'” (Woensdag 25 juli 2018, 13:30), NOS