Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heek heken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de heekm

  1. (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort kabeljauwachtige zoutwatervis, Merluccius merluccius  
    (wikidata: heek  )
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen