hazelwormachtigen


Nederlands

 
hazelworm (Anguis fragilis)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ha·zel·worm·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hazelwormachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hazelwormachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hazelwormachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een infraorde Diploglossa   van hagedissen (Lacertilia), bestaande uit 3 families. De groep wordt ook wel samengevoegd met de varaanachtigen (Platynota  ) tot één grote groep: de Anguimorpha. Infraorde Diploglossa
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie