Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ze·la·ren

Zelfstandig naamwoord

de hazelarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hazelaar

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be