Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ven·ta·rief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haventarief haventarieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het haventariefo

  1. de prijs die iemand moet betalen om van een (lucht)haven gebruik te maken
     Schiphol kondigde vorig jaar aan dat tussen 1 april 2022 en 2025 de haventarieven stapsgewijs worden verhoogd met in totaal 37 procent.[1]
     Een groep luchtvaartmaatschappijen stapt naar toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) vanwege de verhoging van de haventarieven door Schiphol. Dat schrijft het FD. Barin, de organisatie die KLM en tientallen andere luchtvaartmaatschappijen vertegenwoordigt, is teleurgesteld dat de prijzen binnen drie jaar met 37 procent stijgen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vliegmaatschappijen leggen claim bij Schiphol om annuleringen” (1 mei 2022), NOS
  2.   Weblink bron “'Luchtvaartmaatschappijen naar toezichthouder om verhoging haventarieven'” (30-10-2021), NOS