Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ven·buurt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havenbuurt havenbuurten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de havenbuurtv / m

  1. deel van een stad of dorp gelegen in de buurt van een haven
     De verkrotte historische havenbuurt van Urmond werd rond 1962 gesloopt. De omgeving is daarna twee meter opgehoogd en nooit meer overstroomd.[1]
     In de loop van de ochtend deed de politie buurtonderzoek op Marken en in het nabijgelegen dorp Uitdam. In de Havenbuurt op Marken werd huis voor huis aangebeld; mogelijk dat de politie ook op zoek was naar een beschadigde auto. Over de resultaten van het onderzoek is niets meegedeeld.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Urmond herontdekt z'n rijke verleden als haven aan de Maas” (Zaterdag 3 juni 2023, 14:50), NOS
  2.   Weblink bron “Meisje (14) levenloos gevonden bij Monnickendam, auto met schade aangetroffen” (Zaterdag 25 juli 2020, 11:21), NOS