Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·mo·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord harmonisatie harmonisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de harmonisatiev [3]

  1. het harmoniseren, het tot overeenstemming brengen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen