hapvogels
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- hap·vo·gels
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hapvogels | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hapvogels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hapvogel
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Cymbirhynchus van zangvogels uit de familie breedbekken en hapvogels (Eurylaimidae ). De enige soort is
Hyperoniemen
- [2] breedbekken en hapvogels, schreeuwvogels, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
- breedbekken en hapvogels
- Javaanse hapvogel, mindanaohapvogel, samarhapvogel, Sumatraanse hapvogel, zwart-gele hapvogel
Gangbaarheid
- Het woord 'hapvogels' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.