Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·ta·vi·rus
enkelvoud meervoud
naamwoord hantavirus hantavirussen
verkleinwoord hantavirusje hantavirusjes

Zelfstandig naamwoord

het hantaviruso

  1. (medisch) virus dat wordt overgebracht door verschillende soorten knaagdieren. Van de 20 verschillende soorten hantavirus zijn er 11 voor de mens ziekmakend.
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid