Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·ha·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handhaving handhavingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handhavingv

  1. zorgen dat iets niet anders wordt
    • Hij was voor de handhaving van de oude regelgeving. 
  2. (juridisch)het zorgen dat wetten en regels worden uitgevoerd
    • De politie heeft een belangrijke taak bij de handhaving van de verkeersregels 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid