Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ham·string
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hamstring hamstrings
verkleinwoord hamstringetje hamstringetjes

Zelfstandig naamwoord

de hamstringv / m

  1. (biologie) elk van de drie pezen van de dijbeenspier rond de knieholte

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be