Nederlands

 
half-pipe met Engelstalige beschrijving
Uitspraak
Woordafbreking
  • half·pipe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfpipe halfpipes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de halfpipem

  1. een half cilindervormige baan om te skaten, skateboarden, snowboarden of te skieën waarbij de as van de cilinder horizontaal loopt
    • Mentel was jong, mooi, hip en één brok levenslust toen ze na een slepende enkelblessure te horen kreeg dat ze botkanker had. Amputatie zou haar redding betekenen. De zesvoudige Nederlands kampioen (zowel halfpipe als snowboardcross) mocht twee dagen nadenken van de artsen. De sportvrouw die het leven innig omarmde werd ineens bevangen door angst en twijfel. En vooral diepe droefenis. „De bedenktijd was loodzwaar; ik heb in die twee dagen alleen maar gehuild.”[1] 
    • Dit weekeinde zag ik de huiveringwekkend mooie documentaire The Crash Reel (2013) over topsnowboarder Kevin Pearce die in 2009 zwaar hersenletsel opliep bij een val in de halfpipe.[2]  
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Henk Stouwdam 6 januari 2014
  2. NRC Igor Wijnker 13 februari 2014
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be