Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hakt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inhakken

hakt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhakken
    • Jij hakt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhakken
    • Hij hakt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inhakken
    • Hakt in! 

Gangbaarheid