Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hak·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hakbal hakballen
verkleinwoord hakballetje hakballetjes

Zelfstandig naamwoord

de hakbalm

  1. een met de hak i.p.v. de voorvoet gespeelde bal bij voetballen
    • Nog steeds heeft de hele Achterhoek het over de hakbal van Ali Ibrahim in de Amsterdam ArenA tegen Ajax’, zegt Korbach lyrisch. 

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be