hadde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hadde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑdə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɦɑ.də/
- (Limburg): /ˈhɑ.də/
Woordafbreking
- had·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hebben |
hadde
- aanvoegende wijs van hebben in de verleden tijd
- Hadde hij nog de kracht gehad om hem te gebruiken, voorzeker zou hij de overste doodgeschoten hebben.
Noors
Woordafbreking
- had·de
Naar frequentie | 88 |
---|
Werkwoord
hadde
- verleden tijd van ha
Nynorsk
Woordafbreking
- had·de
Werkwoord
hadde
- verleden tijd van ha
Werkwoord
hadde
- verouderde spelling of vorm van hadde tot 2005 (van ha)