Nederlands

 
haarknot
Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·knot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haarknot haarknotten
verkleinwoord haarknotje haarknotjes

Zelfstandig naamwoord

de haarknotv / m [1]

  1. een bundel haren die als een rol boven op het hoofd wordt gedragen
     Mother-jeans... Als je de gescheurde jeans van de Invictus Games in september 2017 vergelijkt met de foto’s na de verloving, zie je dat ze zich wel heeft moeten aanpassen: rokken worden langer, er zijn hoeden in het spel maar ze ziet er sowieso goed uit en verstaat de kunst om elke outfit naar haar hand te zetten, met een van haar kenmerkende duimringen bijvoorbeeld, of de warrige haarknot. Ze is een trendsetter, wat zij draagt verkoopt.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Katrien Huysentruyt
    “Trouwt straks iedereen in een Meghan Markle-jurk?” (Zaterdag 19 mei 2018 om 15:23), De Standaard