Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·den

Zelfstandig naamwoord

de haardenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord haard

Werkwoord

vervoeging van
haren

haarden

  1. meervoud verleden tijd van haren
    • Wij haarden. 
    • Jullie haarden. 
    • Zij haarden.