Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haal·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afhalen

haalde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afhalen
    • Ik haalde af. 
    • Jij haalde af. 
    • Hij, zij, het haalde af. 


Gangbaarheid