haäsief
Nederlands
Uitspraak
- IPA: /haʔaˈsif/
Woordafbreking
- haä·sief, ha·a·sief
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de haäsief m
- (Jiddisch-Hebreeuws) van de inzameling van de oogst
Typische woordcombinaties
Gangbaarheid
- Het woord 'haäsief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.