Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • guil·lo·che·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
guillocheren
guillocheerde
geguillocheerd
zwak -d volledig

Werkwoord

guillocheren

  1. overgankelijk ter versiering van een netwerk van krommen voorzien
    • Het uurwerk werd prachtig geguillocheerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen