grootbladige marmeldoos


Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • groot·bla·di·ge mar·mel·doos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootbladige marmeldoos grootbladige marmeldozen
verkleinwoord grootbladig marmeldoosje grootbladige marmeldoosjes

Zelfstandig naamwoord

de grootbladige marmeldoosv / m

  1. (bloemplanten) Amaioua guianensis   een altijdgroene struik of kleine boom met een dichte ronde kruin. De struik kan 4-12 meter hoog worden. De rechte stam kan 30–50 cm in doorsnee worden. Het is een boom van de onderlaag van het regenwoud. De boom groeit bij voorkeur op hellende grond met zanderige bodem
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie