grompot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grom·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grompot | grompotten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de grompot m
- iemand die vaak gromt en knort; iemand die vaak boos is
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord grompot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grompot" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be