groenvrijwilliger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·vrij·wil·li·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenvrijwilliger groenvrijwilligers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groenvrijwilligerm

  1. vrijwilliger die onderhoudt pleegt aan openbare groenvoorzieningen

Gangbaarheid