Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groei·schijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groeischijf groeischijven
verkleinwoord groeischijfje groeischijfjes

Zelfstandig naamwoord

de groeischijfv / m

  1. (anatomie) kraakbeenschijf aan het uiteinde van een bot van waaruit de groei van het bot plaatsvindt
     Bij groeischijfremming, zoals de operatie heet, wordt de groeischijf in de knie beschadigd. Dezelfde ingreep kan ook bij de groeischijf in de voet gedaan worden. Daardoor wordt de groei van de botten in de lengte afgeremd.[1]
     De ouders van Celeste kenden twee gezinnen die zijn omgekomen bij de aanslag heel goed. "Het was heel indrukwekkend. Bij foto's vraag je je dan toch af: zou dat hem of haar zijn?" Het meeste indruk maakte een foto van een bot met een kartelrandje. "Als geneeskundestudent weet je dan: dat is een groeischijf, alleen kinderen hebben die. Dat vond ik heel heftig."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “7 centimeter korter: lange kinderen laten groeischijf kapotmaken” (Vrijdag 23 augustus 2019, 17:20), NOS
  2.   Weblink bron “'Het was het indrukwekkendste college dat ik ooit heb gehad'” (Donderdag 23 april 2015, 20:43), NOS