Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • groef·oog·slan·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groefoogslangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groefoogslangenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord groefoogslang
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een geslacht Bothrophthalmus   van slangen uit de familie Lamprophiidae  
Hyperoniemen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie