gratificeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gratificeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gra·ti·fi·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gratificeren |
gratificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Ik gratificeer.
- gebiedende wijs van gratificeren
- Gratificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratificeren
- Gratificeer je?