granuleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gra·nu·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
granuleren |
granuleerden
- meervoud verleden tijd van granuleren
- Wij granuleerden.
- Jullie granuleerden.
- Zij granuleerden.
- Wij granuleerden.
vervoeging van |
---|
granuleren |
granuleerden