gramping
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gram·ping
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gramping | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het op (kampeer)vakantie gaan van grootouders met hun kleinkinderen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gramping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.