goudhandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- goud·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van goud en handelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | goudhandelaar | goudhandelaren goudhandelaars |
verkleinwoord | goudhandelaartje | goudhandelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de goudhandelaar m
- (beroep) iemand of een bedrijf dat goud in- en verkoopt
- De juwelier kocht zijn goud bij de erkende goudhandelaar.
Gangbaarheid
- Het woord goudhandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.