Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gos·pel·koor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gospelkoor gospelkoren
verkleinwoord gospelkoortje gospelkoortjes

Zelfstandig naamwoord

het gospelkooro

  1. (muziek) (religie) groep zangers die een soort christelijke muziek zingen ter verkondiging van de goede / blijde boodschap
     Tijdens het huwelijk van prins Harry en Meghan Markle zingt een gospelkoor een eigen uitvoering van het nummer Stand By Me.[1]
     Zo is te zien hoe Glover met een ontbloot bovenlijf dansend door een loods beweegt terwijl er langzaam om hem heen chaos ontstaat. Eerst schiet hij een man dood en later een heel gospelkoor. De aanslag op het koor is een verwijzing naar de schietpartij in een kerk in Charleston in 2015 waarbij negen doden vielen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gospelkoor zingt Stand By Me voor prins Harry en Meghan Markle” (Zaterdag 19 mei 2018, 15:46), NOS
  2.   Weblink bron “This is America van kritische rapper Childish Gambino is 'piece of art'” (Maandag 7 mei 2018, 16:05), NOS