Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goot·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gootwater -
verkleinwoord gootwatertje gootwatertjes

Zelfstandig naamwoord

het gootwatero

  1. (waterbeheer) water uit de goot of afvalwater van de gootsteen
  2. (informeel) (drinken) een niet te pruimen bakje koffie
    • Echt gootwater komt, door de goede espressomachines, in de horeca tegenwoordig nauwelijks nog voor, iets waarvoor men echter een ridicuul hoge prijs moet betalen 

Gangbaarheid

Verwijzingen