gommakoekje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gommakoekje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈgɔmaˌkukjə/
Woordafbreking
- gom·ma·koek·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gomma zn en koekje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (gommakoek) | - |
verkleinwoord | gommakoekje | gommakoekjes |
Zelfstandig naamwoord
het gommakoekje o dim. tant.
- (voeding) Surinaams koekje van tapioca of maizena, boter en suiker, versierd met suikermuisjes
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gommakoekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.