Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·dunk·te

Werkwoord

vervoeging van
goeddunken

goeddunkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van goeddunken
    • ... dat ik goeddunkte. 
    • ... dat jij goeddunkte. 
    • ... dat hij, zij, het goeddunkte. 

Gangbaarheid