Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • glee·ner

Bijvoeglijk naamwoord

gleener

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van glee

gleener

  1. onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van glee

gleener

  1. vergrotende trap van glee