Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glas·ge·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glasgevel glasgevels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de glasgevelm

  1. (bouwkunde) niet-dragende gevel gemaakt van glas
     De schade in het winkelcentrum Beverhof in Beverwijk is aanzienlijk. Gevelplaten lieten los en de glasgevel is verwoest door de klap van de explosie.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Binnen in het winkelcentrum is de glasgevel naar binnen geschoven'” (Zaterdag 12 december 2020, 08:11), NOS