Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gla·cio·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gletsjerkunde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
  • Van het Middenfranse dialect (Francoprovençaals): glace, "ijs" of Latijn: glacies, "ijs" met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord glaciologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de glaciologiev

  1. (wetenschap), (glaciologie) de bestudering van ijs, gletsjers en landijs
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

glaciologie

  1. (wetenschap) glaciologie


Roemeens

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

glaciologie

  1. (wetenschap) glaciologie


Tsjechisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

glaciologie

  1. (wetenschap) glaciologie