Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ging sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samengaan

ging (…) samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samengaan
    • Ik ging samen. 
    • Jij ging samen. 
    • Hij, zij, het ging samen. 

Gangbaarheid