Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gi·ga·veel
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gigaveel
verbogen (alleen
predicaat)

Onbepaald voornaamwoord

gigaveel

  1. (jongerentaal) uitzonderlijk groot in aantal of hoeveelheid
    • Er zitten gigaveel fruitvliegjes in de keuken. 
     Hij heeft „gigaveel ervaring” en bewees dat hij op de juiste momenten kan pieken.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Danielle Pinedo
    “Edward Gal” (3 juni 2022) op nrc.nl