Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsrecht gezondheidsrechten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gezondheidsrechto

  1. (medisch) (juridisch) alle juridische wetgeving rond gezondheid en gezondheidszorg
     Het plan is dat er een nieuwe 'informatiemakelaar' komt die het uitwisselen van zorgdata - zorgdiagnoses, maar ook declaraties - efficiënter moet maken. Volgens de NZa is de privacy daarbij niet in het geding, maar hoogleraar gezondheidsrecht Jos Dute zegt in de Volkskrant dat het kan betekenen dat organisaties toegang krijgen tot informatie die niet voor hen is bedoeld.[1]
     Moeten deze kinderen koste wat het kost in leven worden gehouden? Wanneer mogen artsen stoppen met behandelen? Te gast is hoogleraar gezondheidsrecht Johan Legemaate, over de mogelijkheden die artsen wel en niet hebben in dit soort situaties.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Privacywaakhond houdt zorgautoriteit 'nauwlettend' in de gaten” (1-05-2016), NOS
  2.   Weblink bron “'Wanneer mag mijn kind sterven?'” (12-06-2016), NOS