gezinshoofd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gezinshoofd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·zins·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gezin en hoofd met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezinshoofd | gezinshoofden |
verkleinwoord | gezinshoofdje | gezinshoofdjes |
Zelfstandig naamwoord
het gezinshoofd o
- het hoofd van een gezin
- Terugbladerend vanaf de ondergang van Nicolaas II, beland je bij diens vader Alexander III (de Kolos), die in 1881, na de moord op zíjn vader, de liberale Alexander II, met harde hand regeerde. Ook hij is een trouwe echtgenoot en een liefhebbend gezinshoofd, maar Sebag Montefiore maakt hem ronduit belachelijk door hem in zijn vrije tijd als een ongeremde drinkeboer neer te zetten, die uit een geheime ruimte in zijn laarzen stiekem cognac drinkt. Bezopen op de grond liggend, probeert de tsaar met zijn armen en benen zwaaiend passerende hovelingen pootje te lichten.[2]
Vertalingen
1. het hoofd van een gezin
Gangbaarheid
- Het woord gezinshoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezinshoofd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Michel Krielaars 4 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be