gevlekte bospatrijs

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ge·vlek·te bos·pa·trijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevlekte bospatrijs gevlekte bospatrijzen
verkleinwoord gevlekt bospatrijsje gevlekte bospatrijsjes

Zelfstandig naamwoord

de gevlekte bospatrijsv / m

  1. (hoendervogels) Caloperdix oculeus   een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1815 door Coenraad Jacob Temminck
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie