Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: trapgevel
Dubbel huis met mensen op de geveltrap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·vel·trap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geveltrap geveltrappen
verkleinwoord geveltrapje geveltrapjes

Zelfstandig naamwoord

de geveltrapm

  1. (bouwkunde) een trap die zijdelings aan de voorgevel toegang geeft tot een verhoogde deur
    • Onder de geveltrap is vaak een toegang tot de kelder gemaakt. 

Gangbaarheid