gesyndikeerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·syn·di·keerd
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van syndicaat of syndiceren
stellend | |
---|---|
onverbogen | gesyndikeerd |
verbogen | gesyndikeerde |
partitief | gesyndikeerds |
Bijvoeglijk naamwoord
gesyndikeerd
- (België) lid van een vakbond zijnde
- ▸ Jullie hebben een treinbestuurder van de NMBS weggeplukt. Hoe moeilijk was het om iemand los te weken van de toch wel zwaar gesyndikeerde spoorwegmaatschappij?[1]
- ▸ We hebben geen cijfers van andere vakbonden of van uitzendkrachten die niet gesyndikeerd zijn’, zegt Eva Van Laere van de ACV-studiedienst.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'gesyndikeerd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Christof Vanschoubroek en Pascal Sertyn“Vier jaar wroeten voor een privé goederentrein” (05/04/2002), De Standaard
- ↑ Weblink bron Kristof Simoens“ACV krijgt 140 procent meer klachten van uitzendkrachten” (17/06/2019), De Standaard