gespreksthema
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·spreks·the·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gespreksthema | gespreksthema's gespreksthemata |
verkleinwoord | gespreksthemaatje | gespreksthemaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het gespreksthema o
- (communicatie) onderwerp waarover men met elkaar spreekt of wil spreken
- ▸ Michail Ivanovitsj wist absoluut niet wanneer «wij tweeën» zo over Bonaparte hadden gesproken, maar hij begreep dat hij als opstapje diende voor het geliefkoosde gespreksthema van de vorst en hij keek verbaasd naar de jonge vorst, onzeker wat er zou volgen.[1]
- ▸ Het wel of niet meespelen van Frenkie de Jong was vooraf het belangrijkste gespreksthema bij Ajax. De dirigent op het middenveld, die indruk maakte in de in 1-1 geëindigde thuiswedstrijd, bleek tijdig hersteld van zijn hamstringklachten, opgelopen tegen Excelsior.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gespreksthema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Imponerend Ajax na 22 jaar weer in halve finales Champions League” (16-04-2019), NOS