Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·smeer·de

Bijvoeglijk naamwoord

gesmeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gesmeerd

Werkwoord

vervoeging van: smeren…
verbogen vorm: gesmeerdee

gesmeerde

  1. verbogen vorm van gesmeerd, voltooid deelwoord van smeren

Gangbaarheid