geschifte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·schif·te
Werkwoord
vervoeging van: | schiften… |
geschifte
Bijvoeglijk naamwoord
geschifte
- verbogen vorm van de stellende trap van geschift
vervoeging van: | schiften… |
verbogen vorm: | geschiftee |
geschifte
geschifte