Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ris·te

Werkwoord

vervoeging van: rissen…
verbogen vorm: geristee

geriste

  1. verbogen vorm van gerist, voltooid deelwoord van rissen
vervoeging van: risten…
verbogen vorm: geristee

geriste

  1. verbogen vorm van gerist, voltooid deelwoord van risten

Bijvoeglijk naamwoord

geriste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gerist