Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·pro·du·ceerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: produceren…
verbogen vorm: geproduceerde

geproduceerd

  1. voltooid deelwoord van produceren
stellend
onverbogen geproduceerd
verbogen geproduceerde
partitief geproduceerds

Bijvoeglijk naamwoord

geproduceerd

  1. gemaakt in een arbeidsproces
    • Het snel geproduceerde vaccin kon nog net veel mensenlevens redden. 

Gangbaarheid