Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·plis·seer·de

Bijvoeglijk naamwoord

geplisseerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geplisseerd

Werkwoord

vervoeging van: plisseren…
verbogen vorm: geplisseerdee

geplisseerde

  1. verbogen vorm van geplisseerd, voltooid deelwoord van plisseren

Gangbaarheid